Woon-werkverkeer
Het wettelijk kader voor woon-werkverkeer en dienstverplaatsingen vind je terug in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) die afgesloten wordt per paritair comité. Voor het jeugdtoerisme is dat doorgaans het paritair comité van de horeca (302).
Woon-werkverkeer wordt gezien als privétijd. De werknemer staat daarom zelf in voor die verplaatsing en de daaraan verbonden kosten. Hierdoor heeft elke werknemer ook het recht om zelf te bepalen hoe die naar het werk komt. Als werkgever kan je de werknemer dus niet verplichten om bijvoorbeeld het openbaar vervoer te gebruiken, maar je kan het wel stimuleren.
In elke cao staat opgenomen wat de verplichte tussenkomst van de werkgever is in het woon-werkverkeer. Voor de verschillende manieren waarop een werknemer naar het werk kan komen, bestaan er verschillende minimale verplichte tussenkomsten. Zo kan je bijvoorbeeld het openbaar vervoer aantrekkelijker maken door dit volledig terug te betalen, terwijl je voor de wagen enkel de verplichte tussenkomst betaalt.
Als uitbater kan je de werknemer ook informeren over het recht om bijvoorbeeld bij mooi weer te fietsen en bij slecht weer het openbaar vervoer te gebruiken of om fietsen en het openbaar vervoer te combineren tijdens dezelfde verplaatsing. Voor die flexibiliteit vraag je dan aan de werknemer best een verklaring op eer, waarin de manier(en) waarop die naar het werk wenst te komen wordt/worden opgenomen, gecombineerd met een maandelijks gedetailleerd overzicht van de gemaakte verplaatsingen.
Dienstverplaatsingen zijn verplaatsingen die de werknemer aflegt in opdracht van de werkgever. Dit gebeurt tijdens de arbeidstijd en de verplaatsingskosten zijn ‘kosten eigen aan de werknemer’. Als werkgever kan je hier wel bepalen hoe die verplaatsingen worden gemaakt. Is carpoolen mogelijk of is de locatie gemakkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer, dan kan je de werknemer verplichten deze vervoersmodi te gebruiken.
Voordelig woon-werkverkeer via de NMBS en De Lijn.
Het basisprincipe is dat de werknemer het woon-werkverkeer betaalt en dat de werkgever via de patronale bijdrage de verplichte tussenkomst (of meer) terugbetaalt. Omdat dit echter veel administratieve opvolging vereist, kan je ook kiezen voor een derdebetalersovereenkomst. Dankzij die overeenkomst betaalt de werknemer dan enkel zijn deel of bij gratis woon-werkverkeer helemaal niets. De patronale bijdrage wordt dan direct aan de werkgever gefactureerd.
Zie www.belgianrail.be en www.delijn.be.
Het pendelfonds
Projecten die een verschuiving van niet-duurzame vervoermiddelen naar de fiets (stadsfiets, e-fiets of speed pedelec) beogen, kunnen in aanmerking komen voor subsidiëring. Concreet gaat het over infrastructurele ingrepen die functionele fietsverplaatsingen faciliteren en de aankoop en leasing van bedrijfsfietsen en fietsvergoedingen ondersteunen.
Zie www.pendelfonds.be.