De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid

De 'verzekering burgerlijke aansprakelijkheid uitbating' dekt de schade veroorzaakt aan derden tijdens de uitvoering van de activiteiten. Hierdoor ben je beschermd tegen materiële en lichamelijk schade aan derden. Deze verzekering is verplicht voor wie subsidies (werking of personeel) aanvraagt bij Departement Cultuur, Jeugd en Media. Bijkomend kan je ook beschermd worden voor onstoffelijke schade. Wanneer de tegenpartij financieel verlies (bijv. loonverlies) lijdt door schade, dan wordt deze vergoed. Doorgaans is ook rechtsbijstand inbegrepen, zodat eventuele gerechtskosten en advocaatkosten ook door je verzekering vergoed kunnen worden.

Arbeidsongevallenverzekering

Wie met personeel (zowel arbeiders als bedienden) werkt, is wettelijk verplicht een arbeidsongevallenverzekering af te sluiten. Deze verzekering vergoedt lichamelijke schade opgelopen tijdens de werkuren en het woon-werkverkeer. De gemaakte medische en ziekenhuiskosten worden terugbetaald. In geval van overlijden en tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid krijgen de rechthebbenden een uitkering van rente. De werkgever krijgt het gewaarborgd loon terugbetaald.

Verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor vrijwilligers

Jeugdverblijven die met vrijwilligers werken, moeten volgens de vrijwilligerswet minstens al hun vrijwilligers verzekeren voor burgerlijke aansprakelijkheid.

Wanneer er sporadisch vrijwilligers bijspringen, kan je beroep doen op de gratis vrijwilligersverzekering via de Vlaamse overheid. In de vrijwilligersverzekering zit burgerlijke aansprakelijkheid, rechtsbijstand en waarborg lichamelijk ongevallen. 

Werken vrijwilligers op regelmatige basis, dan neem je best een aparte clausule op via de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid.

Objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing

Door de wet van 30 juli 1979 rond de preventie van brand en ontploffing zijn publiek toegankelijke inrichtingen verplicht verzekerd tegen lichamelijke en stoffelijke schade ten gevolge van brand en ontploffing. Er bestaat een limitatieve lijst van inrichtingen die hieronder vallen. Een jeugdherberg is één van die inrichtingen. Jeugdverblijfcentra staan echter niet op het lijstje en dat zorgt voor veel onduidelijkheid en rechtsonzekerheid.

Of je jeugdverblijf wel of niet een verzekering objectieve aansprakelijkheid moet afsluiten, is afhankelijk van de burgemeester. Hij kan beslissen dat je centrum geen verzekering moet afsluiten, maar dat wil nog niet zeggen dat je in geval van brand of ontploffing niet verantwoordelijk kan worden gesteld. Door deze onduidelijkheid kan je veiligheidshalve wel beter een polis afsluiten. Bovendien zijn er groepen die expliciet naar een attest objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing vragen wanneer ze boeken.

Wanneer men de gebouwen niet alleen verhuurt als jeugdverblijf, maar ook ter beschikking stelt aan derden voor het inrichten van fuiven, als polyvalente ruimte of als sportzaal, is er expliciet een wettelijke verplichting om de verzekering af te sluiten. Het centrum voorziet dan best een dekking voor rekening van alle inrichters.

Brandverzekering

De brandverzekering is niet verplicht, maar wel een absolute aanrader. De verzekering dekt de schade aan het gebouw en eventueel de inboedel als gevolg van brand. Ook schade veroorzaakt door storm en natuurrampen is verplicht opgenomen. Waterschade, glasbreuk, vandalisme, inbraak, kortsluiting, e.d. zijn facultatieve waarborgen.

Het gebouw kan je op drie manieren laten verzekeren:

  1. Heropbouw of nieuwwaarde: wanneer je gebouw volledig vernield wordt, dan kan je een gelijkaardig gebouw neerzetten zonder dat je beperkt bent door de verzekerde waarde.
  2. Werkelijke waarde: dit is de nieuwwaarde minus de slijtage aan het gebouw.
  3. Eerste risico: hierbij bepaalt de verzekeringsnemer zelf het verzekerde bedrag.

De inboedel is in principe verzekerd tegen de werkelijke waarde of de nieuwwaarde, afhankelijk van de polis.

Als eigenaar of erfpachtnemer is het aangewezen zowel het gebouw als de inboedel te laten verzekeren.

Huur je een gebouw, dan moet je je als uitbater laten verzekeren op basis van wat bepaald is in de huurovereenkomst. Veelal is dit een verzekering voor de inboedel en huurderaansprakelijkheid.

Tot slot kunnen eigenaars of verhuurders er voor kiezen afstand van verhaal uit te oefenen. Dit wil zeggen dat huurders niet aansprakelijk kunnen worden gesteld wanneer ze schade veroorzaken waardoor ze geen brandverzekering huurderaansprakelijkheid moeten afsluiten. Als uitbater zal je door deze optie de schade sneller vergoed zien want er kan geen discussie zijn tussen verzekering verhuurder en verzekering huurder. Meestal leidt afstand van verhaal wel tot een (beperkte) bijpremie, in sommige gevallen wordt het gratis toegevoegd. Afstand van verhaal moet wel altijd in  het huurcontract en schriftelijk bevestigd worden door de verzekeraar van de eigenaar. Enkel wanneer een maximumbedrag in de regeling met afstand van verhaal wordt bepaald, kan de huurder bij een hoger bedrag nog aansprakelijk worden gesteld.

Autoverzekering

Heb je voor het jeugdverblijf een wagen aangekocht, dan ben je verplicht een autoverzekering af te sluiten. In deze verzekering kunnen eerste hulp en herstellingshulp inbegrepen zijn. Verder worden de inzittenden vergoed via de autoverzekering verbonden aan het voertuig. Facultatief is een verzekering rechtsbijstand of een omnium.

Verzekering alle risico's

Met deze verzekering kan je voorwerpen zoals tenten, geluidsinstallatie of computers al dan niet tijdelijk verzekeren tegen risico's als vandalisme en diefstal. Wanneer er echter geen sporen zijn van (in)braak, dan wordt er geen vergoeding uitgekeerd. Alvorens deze verzekering af te sluiten, is het aangeraden na te gaan of dit tegen meerprijs niet kan worden opgenomen in de brandverzekering.

Aansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders

Je kan het bestuur van je vzw (indien van toepassing) ook verzekeren tegen de financiële gevolgen in geval van nalatigheid, vergissingen of bestuursfouten. Deze verzekering is niet verplicht, maar wordt sinds de strengere regels rond aansprakelijkheid van bestuurders meer en meer afgesloten.

Wie betaalt wat?

Of de verzekering van de uitbater dan wel die van de verblijvende groep moet worden aangesproken, is niet altijd duidelijk. Groepen beschikken vaak over enkele verzekeringen, maar welke deze zijn, is afhankelijk van het type groep.

De meeste verenigingen hebben een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid inclusief rechtsbijstand en een verzekering voor ongevallen waaronder ook voedselvergiftiging en insectenbeten opgenomen staat. De meeste jeugdwerkgroepen beschikken bovendien over een verzekering tegen brand, ook op verplaatsing. (Meer info verzekeringen: KSA, Scouts en Gidsen VlaanderenChirojeugd Vlaanderen, KLJ, FOS)

De meeste scholen beschikken over een polis die de burgerlijke aansprakelijkheid dekt van de leerlingen en van het onderwijzend personeel (ook vrijwilligers).

Familiegroepen kunnen bij schade beroep doen op hun familiale verzekering (burgerlijke aansprakelijkheid), op voorwaarde dat deze verzekering werd afgesloten. In geval van brand op verplaatsing zijn familiegroepen, in tegenstelling tot de jeugdwerkgroepen, door hun brandverzekering echter niet verzekerd, tenzij er een extra clausule werd toegevoegd. Als uitbater kan je de familiegroepen via je contract of huishoudelijk reglement verplichten over bovenstaande verzekeringen te beschikken. Een andere optie is zelf afstand van verhaal aan je brandpolis toevoegen, waardoor alles wordt geregeld via je eigen brandverzekering.

© 2024 CJT vzw • BE 0409.153.027 • privacyverklaringcookiepolicysitemap Quoted.be